Wie ben ik?

Mijn naam is Pien van de Nieuwenhof. Ik ben geboren op 26 juni 1993, en studeer vanaf september 2011 aan de hogeschool voor de kunsten ArtEZ te Arnhem. Hier volg ik de studie Docent Beeldende Kunst en Vormgeving. Nadat mijn droom om prinses te worden in duigen viel, heb ik eigenlijk altijd in het onderwijs gewild. Toen ik 14 was ben ik dan ook bij mijn zwemvereniging vrijwilliger geworden. Ik hielp mee en gaf uiteindelijk ook zelf elke zaterdag zwemles aan kinderen van 5 tot 10 jaar. De keuze om docent beeldende kunst en vormgeving te studeren kwam na een half jaar op het vwo te hebben gezeten. Beeldende vorming was het leukste vak wat er was, en ik wilde het onderwijs in. Bij deze studie waren deze twee dingen goed te combineren.

Kindertekeningen

Kindertekeningen
Je hoeft geen enkel kind aan te sporen te gaan tekenen. Een kind zal deze bezigheid vrijwel automatisch oppakken. Het kind zal zich verbazen over het feit dat het door te tekenen sporen achter laat op het papier. In de puberteit verliest een kind vaak het plezier in tekenen.
Dat een kind tekent is belangrijk voor het stimuleren van de fantasie en het uiten van emoties, wat een natuurlijke behoefte is voor het kind. Ook zal het kind beter leren waarnemen. Hoe meer het kind tekent, hoe beter het zal waarnemen. Daarnaast zal het kind belangstelling krijgen voor materiaal en leren hoe je (zuinig) met materialen om moet gaan.

Krabbelfase

1 t/m 4 jaar
Eigenlijk kan een kind al tekenen wanneer het zelfstandig rechtop in een stoel kan zitten, dit is ongeveer na 18 maanden. Om te tekenen moet een kind enigszins motoriek opgebouwd hebben. Ook moet het kind kunnen zien. Het kind is in het begin vaak nog erg mobiel, het tekent met het hele bovenlijf en met de hele arm.
Enkele vormen zien we bij elk kind terug.
1. Krassen: Het kind slaat met een potlood, pen of ander voorwerp op het papier en laat zo krassen achter. Deze krassen ontstaan dus eigenlijk per toeval. Het kind is zich nog niet bewust bezig met zijn/haar tekening maar vindt plezier in het ritme.
2. De ruitenwisserbeweging: Het kind tekent vanuit zijn elleboog of schouder grote bogen op het papier. Het maakt dus een soort ruitenwisserbeweging en gebruikt daarbij vrijwel de hele arm.
3. Roterende beweging/kluwen: Het kind maakt een roterende beweging en gebruikt hierbij het gehele bovenlijf. Er ontstaan cirkelachtige vormen op het papier. Als het kind een jaar of 2 à 3 is zal het kind de randen van het papier in de gaten krijgen. Het gaat kleinere bewegingen maken, vanuit de elleboog en de schouder, en zal niet meer over de randen heen gaan. Er ontstaan kluwen. Nog verder in de ontwikkeling zal het kind het begin- en het eindpunt bij elkaar laten komen.
4. Kleine toevoegingen: Op een gegeven moment zal het kind doelbewust kleine toevoegingen gaan maken. Deze bewegingen ontstaan uit de hand of de pols.
Het kind heeft last van horror vacui (angst voor leegte) en zal dus het hele papier vullen. Ook hebben kinderen in de krabbelfase vaak nog geen boven of onderkant in hun tekening. Het kind gebruikt dus het hele vel vanuit alle richtingen.
Wanneer het kind kan praten en lopen, rond een jaar of 2, zal het betekenissen aan zijn/haar tekening gaan geven. Het gaat namen geven aan figuren die het tekent. Deze namen zijn echter nog heel erg veranderlijk. Rond een jaar of 3 zal het kind gaan begrijpen dat zijn/haar tekening een echte afbeelding van de werkelijkheid is. Het zal dingen vaster gaan benoemen. Dit is de overgang naar de gecodeerde werkelijkheid. Het kind zal beginnen koppoters te tekenen.

Gecodeerde werkelijkheid

4 tm 9 jaar
Als het kind ongeveer 4 jaar oud is gaat het op zoek naar oplossingen voor de weergave van objecten. Het maakt eigen afspraken over wat iets voorstelt en hoe iets heet. Deze afspraken, of codes, hebben echter nog geen overeenstemming met de werkelijkheid. Binnen de periode van de gecodeerde werkelijkheid ontwikkelt het beeldend vermogen zich het snelst. Codes veranderen dan ook erg snel en zijn soms voor ouders of leraren niet bij te houden.
Hoewel het kind zijn eigen regels maakt, doen toch alle kinderen ongeveer hetzelfde. Een boom is bijvoorbeeld bruin en een wolk is blauw. Deze overeenkomende kenmerken noem je archetypes.
Door kleuters wordt meestal nog niet op verhoudingen gelet. Het kind tekent het ding wat hij belangrijkst vindt, het grootst op papier. Rond een jaar of 4 gaan kinderen een boven en onderkant aan het vel papier toekennen. Figuren staan allen rechtop maar nog wel wanordelijk verspreid over het vel. Dit verandert wanneer het kind ongeveer 5 jaar is. Het zal de onderkant van het vel papier als grondlijn gaan gebruiken en daarop alle figuren naast elkaar zetten. Figuren zijn vaak nog erg statisch getekend.
Rond een jaar of 7 gaar het kind een eigen grondlijn aan de tekening toevoegen. Het gebruikt dus niet meer de onderkant van het papier maar tekent zelf een lijn. In deze fase tekenen kinderen erg kubistisch. Ze wisselen en face en en profile af en halen 2D en 3D door elkaar.
Het kind zal figuren om gaan klappen (rabattement). Huizen staan bijvoorbeeld tegen de rand van de weg aan.
Kinderen rond 7 of 8 jaar tekenen dingen vaak transparant. Figuren staan dus niet achter de tafel maar je ziet ze door de tafel heen. Ook zie je veel haakse contrasten terug. Zo staat bijvoorbeeld een schoorsteen haaks op het schuine dak. Er wordt nog geen afsnijding toegepast. Figuren worden boven en onder elkaar geplaatst zonder dat deze elkaar overlappen (juxtapositie). Dit komt later pas rond een jaar of 8 à 9.
Tekeningen worden na een jaar of 5 à 6 steeds dynamischer.

Zichtbare werkelijkheid

9 tm 12 jaar
Vanaf ongeveer 9 jaar krijgen kinderen worden kinderen vaak onzeker over hun tekenkunsten. Wat ze tekenen moet echt lijken. Ze gaan proberen meer naturalistisch te tekenen en beginnen te experimenteren met perspectief. Er wordt overlapping en afsnijding toegepast. Figuren die achter een ander figuur staan zijn dus deels niet zichtbaar en er worden figuren half op de randen van het papier getekend zodat het lijkt alsof de tekening nog verder gaat buiten het papier. Het kind gaat kleur t minder naar afspraken maar meer naar de werkelijkheid gebruiken. Dakpannen hoeven dus niet rood te zijn maar kunnen ook bruin zijn. Er ontstaan duidelijke verschillen tussen meisjes en jongens tekeningen. Dit in kleur en in onderwerp keuze. Meisjes gaan bijvoorbeeld bloemen en prinsessen tekenen en jongens oorlog en geweld. Ook gaan kinderen figuren personificeren. Zo krijgt de zon bijvoorbeeld een gezicht.

Periode na de basisschool

12 +
Vaak verliezen kinderen in deze periode hun liefde en belangstelling voor tekenen. Dit komt vooral doordat ze erachter komen dat de werkelijkheid niet bereikt kan worden. Het groepje kinderen dat wel blijft tekenen is vaak een tekentalentje wat altijd geprezen werd door ouders en docenten. Tekenen is bij deze groep een hobby.
- Werkelijkheid: Sommige kinderen gaan door met tekenen totdat ze de werkelijkheid zo goed mogelijk hebben getekend
- Overtrekken: Andere kinderen leggen zich erbij neer dat ze de werkelijkheid niet na kunnen streven en gaan dingen overtrekken.
- Stripfiguren: Weer andere kinderen gaan zich richten op typetjes en stripfiguren. Vaak hebben zij een figuurtje wat zij in alle situaties kunnen tekenen maar ontwikkelen zij zich daarbuiten beeldend niet meer erg.
De wereld van pubers wordt groter. Zij gaan vaak andere, ideale, sciencefictionachtige en surrealistische werelden tekenen.

Schauers vs Bauers


Er zijn visueel begaafde kinderen en kinderen die minder visueel begaafd zijn. De visueel begaafde kinderen noem je schauers en de minder visueel begaafde kinderen bauers. Bauers tekenen ideoplastisch, en bouwen (zoals de naam al zegt) een figuur op uit vormen. Schauers werken fysioplastisch en bouwen het figuur dus niet op uit vormen maar gaan direct de omtrek tekenen. Om dit principe beter te begrijpen kun je terugkijken naar de prehistorie. In de prehistorie had je twee groepen, de jagers en de boeren. De jagers moesten erg goed naar hun prooi kijken om te zien hoe zij het dier moesten raken. Boeren hoefden dit niet en hebben dus nooit zo goed leren kijken als de jagers. Schauers lijken op de jagers. Zij kijken erg goed en denken alles precies uit. Bauers lijken meer op de boeren en bekijken het dier heel anders. Zij delen het dier op in stukken en zien niet in een keer het geheel.
Kindertekeningen en Kunstgeschiedenis
Pablo Picasso zei ooit: ‘Every child is born an artist. The problem is how to remain an artist once he grows up.’ Picasso maakte hier mee duidelijk dat een kind, net zoals een kunstenaar, de natuurlijke behoefte heeft zichzelf te uiten. Een kind denkt echter niet zijn, maar is veel meer op een onderbewuste manier met zijn of haar werk bezig dan een kunstenaar. Toch zijn er duidelijke overeenkomsten binnen de creatieve ontwikkeling van het kind en de algemene kunstgeschiedenis.

Prehistorie

Er zijn op verschillende plekken in de wereld grottekeningen gevonden die dateren uit de prehistorie. Deze grottekeningen laten mens en dierfiguren zien. Deze figuren hebben, vind ik, veel weg van de koppoters uit de krabbelfase en de vroegere stadia van de gecodeerde werkelijkheid. Ook zijn de grottekeningen vaak erg ongeordend. Er zit nog geen perspectief of echte grondlijn in, en figuren worden op vrij willekeurige plekken op de grotwand getekend. Ook dit zien we terug in de kindertekeningen. Binnen de vroege stadia van de gecodeerde werkelijkheid, zet het kind zijn figuren nog erg willekeurig op het papier. Ook is er in beide gevallen nog niet echt sprake van realistische verhoudingen tussen verschillende figuren.

Vroege beschavingen

Uit deze periode heb ik de Egyptische beschaving als voorbeeld genomen. Bij de Egyptenaren zie je de ontwikkeling weer wat verder gaan. Figuren zijn herkenbaarder maar nog niet realistisch. Wel wordt er een werkelijkheid weergegeven. Verschillende standpunten worden door elkaar gebruikt op een bijna kubistische manier. Figuren zijn echter wel degelijk geordend en staan op een soort grondlijn. Deze kenmerken komen overeen met de kenmerken van kindertekeningen uit de latere stadia van de gecodeerde fase, wanneer kinderen ongeveer een leeftijd hebben van 6 tot 9 jaar.

Klassieken

Een kind krijgt, naarmate het ouder wordt, steeds meer de behoefte om realistisch te tekenen. Het is op dit moment meestal nog niet in staat om het juiste perspectief toe te passen. Ook het gevoel voor verhoudingen wordt steeds beter. Deze ontwikkeling vindt meestal in het allerlaatste stadium van de gecodeerde werkelijkheid en de beginfase van de zichtbare werkelijkheid plaats. Deze ontwikkeling is ook terug te vinden in de kunsten van de oude Grieken en Romeinen. Een duidelijke overeenkomst met de klassieken zie je in de ‘transparante’ tekeningen van de Romeinen. Zij beelden een persoon die in huis is bijvoorbeeld af door het huis transparant te maken. Dit doen kinderen van een jaar of 7 of 8 ook. Zij zijn dan in de fase van de gecodeerde werkelijkheid.

Middeleeuwen

Een duidelijke overeenkomst met de kunst in de middeleeuwen en de kenmerken van kindertekeningen is denk ik dat er totaal niet op verhoudingen wordt gelet. Het belangrijkste figuur wordt het grootste getekend. Dit zie je ook terug bij kinderen van een jaar of 5. Deze kinderen verkeren dan nog in de fase van de gecodeerde werkelijkheid.

Renaissance

Tijdens de renaissance ontstond er onder kunstenaars een grote drang om zo realistisch mogelijke werken te maken. Deze drang zie je terug bij kinderen vanaf een jaar of 9. Er wordt geëxperimenteerd met perspectief en er wordt steeds meer geprobeerd naar verhouding te werken. Kinderen die ditzelfde proces meemaken zitten in de fase van de zichtbare werkelijkheid.

Kubisme

Binnen het kubisme worden er vaak verschillende standpunten in een schilderij of tekening gebruikt. Dit zie je ook terug in het werk van kinderen van een jaar of 7. En fase en en profile worden afgewisseld. Evenals 2D en 3D.

Cobra

De kunststroming die nog het meest van kindertekeningen weg heeft is Cobra. Binnen de cobra beweging wordt vooral op het instinct gewerkt. Kleur en vorm worden op een niet realistische kinderlijke manier gebruikt. Ook de onderwerpkeuze, dieren, komt sterk overeen met kindertekeningen uit de gecodeerde werkelijkheid.
Analyse

Tekening 1

Tom, 4 jaar
Deze tekening is gemaakt met een paarse en een roze stift. Ook is er een stikker opgeplakt die zelf is ingekleurd. De tekening is gemaakt in de krabbelfase. Er zitten een hoop ronddraaiende bewegingen in. Ik denk zelf al kluwen te zien omdat er rondjes inzitten die dichtgemaakt zijn. Heel opvallend vind ik de roze stiftlijn die één lijn in de tekening min of meer volgt. Verder komt er geen roze in de tekening voor. De sticker is erg willekeurig ingekleurd. Er wordt nog niet gekeken naar kleurcodes. Er zijn ook een soort cijfers getekend. Een vier en een vijf.

Tekening 2

Pien, 9 jaar
Deze tekening is gemaakt met grijs potlood en huidskleur, blauw, paars, rood en geel waskrijt. Het is een zelfportret. Ik was 9 jaar toen ik dit tekende. In de tekening heb ik hele brede schouders en hele dunne armpjes. De achtergrond van de tekening is paars. Mijn haarkleur is geel in de tekening. Ik heb in de tekening wimpers, pupillen, oorschelpen en zelfs een snotgeultje. Aan de tekening is dan ook duidelijk te zien dat ik naar de werkelijkheid probeerde te tekenen. Deze tekening valt daarom denk ik onder de zichtbare werkelijkheid.


Tekening 3

Kaz, 8 jaar
In deze tekening zie ik vijf menselijke figuren en een boot. De tekening is gemaakt met potlood en rode stift. Het is een overduidelijke jongenscreatie. De poppetjes zijn soldaten. Er zijn twee parachutisten. Beiden hebben een geweer in hun hand. Er ligt een gewonde op een eilandje in het water en de twee anderen schieten op een van de parachutisten. De rode stift is gebruikt om bloed te tekenen. Heel grappig vind ik het dat alle poppetjes blij kijken terwijl zij in een gewelddadige scene zijn getekend. Binnen de tekening is een grondlijn aanwezig. De tekening hoort denk ik bij de gecodeerde werkelijkheid.

Tekening 4

Tom, 10 jaar
Deze tekening laat een onderwaterscene zien. Er is een soort walvis te zijn, vissen en een aantal kreeftachtigen. Er is een duidelijke lijn tussen de zee en de lucht getekend. De zon staat in linkerbovenhoek. Er is denk ik ergens wel geprobeerd realistisch te tekenen. Ik denk dat Tom goed naar plaatjes van kreeften gekeken heeft. De kleuren zijn niet willekeurig. Tom heeft duidelijk de vissen de kleur groen toegewezen en de kreeftachtigen rood. De walvis is grijs en de dolfijnen (?) zijn zwart. Hij heeft de gehele zee blauw ingekleurd. Ik denk dat Tom toen hij dit tekende in de fase van de zichtbare werkelijkheid zat. Hij let erg op details zoals schubben en vinnen van de vissen. Ook is hij erg bezig met kleurgebruik.

Tekening 5

Pien, 6 jaar
Op deze tekening is een muis te zien met schoentjes en kleding aan. De onderkant van het papier is als grondlijn gebruikt en de ramen hebben het typische kruis in het midden. De tekening is met pen en kleurpotlood gemaakt. Er is ook een deurtje in geknipt en er staan twee stoeltjes op de grondlijn. Voor of in dit geval meer achter de ramen hangen bloemetjes gordijnen. Ik denk dat deze tekening tot de gecodeerde werkelijkheid behoord. Het poppetje is nog erg statisch en de ramen en stoelen zijn getekend volgens een vastgesteld beeld van deze objecten. Ook vind ik de schoentjes en dan vooral het strikje erg typisch.

Tekening 6

Kaz, 5 jaar (?)
Deze tekening is gemaakt met bruine stift. Er zit een kleine koppoter in. Deze lijkt te staan op een zelfgetekende grondlijn, maar ik weet niet of deze lijn als grondlijn bedoeld is. Het midden van het blad wordt echter opgevuld met ruitenwisserbewegingen. Ik vind het een beetje lastig om deze tekening te plaatsen. Het is een beetje de overgang tussen de krabbelfase en de gecodeerde werkelijkheid. Ik denk echter dat de tekening behoort tot de gecodeerde werkelijkheid maar dat Kaz in zijn tekening terugviel op de ruitenwisserbeweging uit de krabbelfase en zo deze twee fases samen zijn gevoegd.

Tekening 7

Pien, 6 jaar
Deze tekening is gemaakt met kleurpotlood. Er komen een aantal archetypes in voor, zoals de blauwe wolken en de bruine boom. Er is nog niet echt op verhouding gelet. Het meisje in de tekening is bijna half zo groot als het huisje. Er is nog niet heel goed op kleur gelet. Het meisje is met blauw potlood getekend. Ook het huisje is niet in de ‘normale’ kleuren getekend maar met blauw, roze en paars. De schoorsteen staat in een hoek van 90 graden op het puntdak. De ramen hebben het typische kruiskozijn. De onderkant van het vel wordt als grondlijn gebruikt. Het is een typische meisjestekening. Ik denk dat deze tekening tot de gecodeerde werkelijkheid behoort.

Tekening 8

Tom, 4 jaar
Deze tekening is gemaakt met blauwe stift. De tekening behoort duidelijk nog tot de krabbelfase. Over heel het papier is getekend. Ook zijn er al een soort letters zichtbaar. Er zijn vooral erg veel ruitenwisserbewegingen gemaakt. De meeste lijnen worden wel met elkaar verbonden maar ik kan niet echt kluwen ontdekken. Op de tekening zit een sticker. Er is duidelijk nog heel erg een angst voor leegte. Deze tekening behoort tot de krabbelfase.

Tekening 9

Amy, 5 jaar
Amy heeft een zeemeermin getekend. Er is nog geen grondlijn aanwezig en de figuur is erg statisch. Wel is er aandacht aan details besteed. De vin heeft schubben en enkele daarvan zijn heel erg precies volgens bepaalde kleurpatronen ingekleurd. Ook aan het gezichtje en de haren is erg veel aandacht besteed. Het strikje in het haar is erg klein en subtiel. Ik denk dat Amy tijdens het maken van deze tekening in de fase van de gecodeerde werkelijkheid verkeerde.

Tekening 10

Pien, 3 jaar
Op deze tekening is een koppoter te zien, getekend met een oranje stift. De koppoter heeft een lichaam/gezicht met daaraan twee benen en twee oren, een mond en twee ogen. Op het papier staan ook nog een aantal losse streepjes. Deze zijn denk ik ontstaan door op het papier met de stift te “slaan”. Er is verder niet echt veel gedaan om het papier op te vullen. Ik denk dat deze tekening gemaakt is in de krabbelfase.

Karakteranalyse

Gijs, 6 jaar

Gijs gaf mij deze tekening voor mijn verjaardag. Gijs is een enthousiast maar verlegen jongetje van 6 jaar. Hij vindt plezier in herhaling en ritme, maar vind het wel moeilijk om zich lang op een ding te concentreren. Gijs houdt erg van soldaatje spelen in de bossen bij zijn opa en van crossen op de skelter. Gijs wil later als hij groot is vrachtwagenchauffeur worden, net als zijn papa. Zijn lievelingskleur is blauw.

Tekening

Gijs heeft een paginavullende tekening gemaakt. Op de tekening staat een mannetje met vier zonnetjes boven zijn hoofd. Het mannetje is erg vrolijk. Het grootste gedeelte tekening is getekend met een lichtgroene en lichtblauwe stift, behalve het lichaam. Het lichaam bestaat uit een kleurschakeling van lichtgroenen lichtblauw, naar donkerblauw, bruin en geeltinten en weer naar lichtblauw. Ik vind dat je hieruit goed kunt opmaken dat Gijs behoefte heeft aan orde en ritme. De tekening is erg zorgvuldig ingekleurd, maar is verder nog niet erg nauwkeurig. Gijs heeft wel goed opgelet dat het poppetje ook handen heeft, deze vergeet hij normaal. Verder is het vooral een erg simpele tekening. Er zitten niet erg veel verschillende aspecten in de tekening. Gijs heeft niet erg veel aandacht besteed aan de omgeving van het mannetje. Ik denk dat Gijs niet meer zo’n zin had om de tekening te versieren.


Dirk, 5 jaar

Dirk is mijn oppaskindje van 5 jaar. Hij is met zijn ouders naar Plopsaland geweest, en hij zegt dat hij dat heeft getekend. Dirk vertelt graag en houdt van aandacht. Hij tekent altijd hele verhalen die een andere keer weer helemaal anders kunnen zijn. Dirk wil later piloot worden en houdt van auto’s en voetbal. Zijn lievelingsdier is een roofvogel en zijn lievelingskleur is groen.

Tekening

Dirk heeft hier, naar eigen zeggen, getekend dat hij met zijn papa en mama voor zijn verjaardag naar Plopsaland is geweest met de auto. Hij heeft de auto getekend en de achtbaan waarin ze gezeten hebben. Ook zijn er ballonnen getekend, want het was feest. Ik heb hem gevraagd of de krulletjes dan slingers waren maar dat was niet. Dat waren de vogels die heel hard weg vlogen wanneer hij ernaar toe rende. In de tekening is niet veel kleur gebruikt, want hij heeft de tekening bij papa op het werk gemaakt toen hij hem samen met zijn mama op gingen halen. De tekening is erg vol. Ik denk dat de tekening erg goed laat zien hoe graag Dirk verteld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten